De oorsprong van het rozenkransgebed moet worden gezocht in de vervanging van het monastieke psalmgebed: Het bidden van 150 maal een Weesgegroet is in feite een vereenvoudiging voor het gewone kerkvolk dat de 150 psalmen niet uit het hoofd kon opzeggen, zoals de kloosterbroeders dat wel konden. Eerst werd er vooral 150 maal een Onze Vader gebeden, later werd hieraan in het Westen de devotie tot Maria verbonden. Paus Leo X gaf in 1520 goedkeuring aan het gebed en de Kerk heeft de rozenkrans sindsdien steeds aanbevolen.

Aan christelijke zijde werd de overwinning bij de Slag bij Lepanto op 7 oktober 1571 toegeschreven aan het bidden van de rozenkrans door zowel het niet-strijdende volk als de krijgsmacht. Na de slag stelde paus Pius V officieel op 7 oktober een feestdag in als gedachtenis van de overwinning op de Ottomanen. Sindsdien geldt de maand oktober als rozenkransmaand in de Rooms-Katholieke Kerk.

Tientjes
Het snoer van een rozenkrans is bezet met 5 groepen van elk 10 kleine kralen, de zogenaamde ’tientjes’. De tientjes worden van elkaar gescheiden door grote kralen, 5 in totaal. Op elke kleine kraal wordt een Weesgegroetje gebeden, op elke grote kraal een Onze Vader.

Ze werden van verschillende materialen gemaakt zoals koraal, hout, zaden, hoorn en barnsteen. Het gewone volk bezat meestal een paternoster gemaakt van been. De kralen werden geboord uit botmateriaal, afkomstig van slachtvee als varkens en koeien. Deze ambachtsman werd in de Middeleeuwen ook wel werd aangeduid als “vijftichdraaier”, het aantal kralen waaruit een rozenkrans meestal bestaat. Afb. 1 laat een 14e-eeuwse tekening zien broeder Leopold van Neurenberg, een van de broeders van de “Nürenberger Zwölfbrüderstiftung”. De kralen werden met een special boor, eerst van een kant en na omdraaien van de andere kant geboord. Als grondstof werden o.a. ribben van varkens gebruikt.

Ze worden maar zelden in opgravingen gevonden. Bekend is een snoertje met vier kralen afkomstig van de Oude Vismarkt 31 te Zwolle. In Kampen is eind vorige eeuw een hoeveelheid afval gevonden afkomstig van een paternosterdraaier. De gaten zijn 4 tot 6 mm groot.

 

 

 

Bronnen:
www.wikipedia.org
Van Vilsteren, V.T., Het Benen Tijdperk – Drents Museum 1987
www.nuernberger-hausbuecher.de
www.hetgeheugenvannederland.nl